Een familiequiz in Kontich, een kans om het vernieuwde Condacum eens te gaan uittesten. Bijna volledig (enkel secri nam geen risico en ging ruim op tijd de ploegtafel bewaken) hebben we lekker gegeten, de avond was dus al goed in orde.
In de eerste ronde kon de oplettende quizzer zien dat de beginletters van de antwoorden het lekkere “chocopasta” vormden, een lekker en ongezond thema dat wel vaker terugkwam. Hardwire als naam van het nieuwe nummer van een muziekgroepje kenden we niet (ondanks de H), maar Jan maakte dat muzikale hiaat goed door wel “Adagio” te weten.Ook Origi lukte, en Nathalie toverde netjes de naam van de Hudsonkapitein op het antwoordblad: Sully, en een goed begin met 9/10.
Razendsnel ging het verder met de kettingronde, waar we na lang aarzelen, verbeteren en twijfelen uiteindelijk op het juiste “The walk” uitkwamen als naam van de film over iemand die de kortste route nam tussen de hogere verdiepingen van de Twin Towers zaliger. Ook het agressievere Kendo lukte, en netjes 10/10
De derde ronde had als achrosticon kaasfondue wat ons hielp met Neeskens, Udinese en Ezra. Opnieuw 10, net zoals in de makkelijke tafelronde waar er wat rare beestjes als een faun, griffioen en heilige geest moesten herkend worden. Een eerste pauze, en met twee andere ploegen aan de leiding met 39/40.
De volgende tafelronde was met het linken van dingen aan een twintigtal autotypes/merken wat moeilijker, maar na grondig groepsoverleg en wat chaos hadden we ze ook hier allemaal goed, net zoals in de fruittaart van ronde 4: Fabre met zijn olympische berg, Rossini met zijn ouverture, Izegem met zijn schoenen en brons met zijn tin hadden geen geheimen voor ons.
De vijfde ronde had als thema “Omer”, naar de voornaam van de Diestse betonboer/burgemeester die zot was van autostrades. Onze connectie uit die buurt bleek echter de gewone wegen te verkiezen, en we kenden de heer Vanoudenhove dan ook niet. Een mooie gok om met “Opsomer” in het thema te blijven lukte niet, Marco’s Dromer dan weer wel: 9/10.
De zesde ronde was een suikerspin, en een voorstel om de doorgedreven tips van de organisatie te belonen met het originele “Poezenhol” haalde het niet: via Kattegat, het fantastisch gevonden Essien door Stephan en de bizarre kennis van de groep Nathaniel Raitliffe & the Nightsweats haalden we weer een perfecte 10. Tweede pauze, en nu stonden we met 1 puntje voor op Icarus op de eerste plaats.
In die pauze besloot onze mol (deze keer geen afzegging, het zou teveel opvallen) om net voor het einde de WC’s te gaan keuren, om dan tijdens de tweede vraag van de alfabetische alfabetronde rustig binnen te wandelen, zonder naar de muziek te luisteren of naar het scherm te kijken. En aangezien hij diegene was die Bastille had moeten herkennen (en dat gedaan zou hebben) werd er gedreigd met het vrijgevig schenken van een van de op de prijzentafels prijkende knolselders indien dat het verlies van de quiz tot gevolg zou hebben. De quiz is daarna met enige vrees en dichtgeknepen billen uitgezeten, zonder dat duidelijk was wie er het meeste schrik had: de dreiger of de gedreigde.
Quatertemperdagen (mooi om eens een heel originele Q in de alfabetronde te hebben) om te vasten kenden we ook niet, net als Whiplash voor een muziekgroepje en iets met een K. 22/26 en het voelde als een beetje te weinig. Gelukkig zijn groenten zoals knolselder gezond…
De achtste ronde vielen er paaseitjes te rapen, en dankzij een mooi “Starcraft” uit het Janse gameverleden en een logische maar toch mooi gevonden “Japanse Notelaar” haalden we voor de laatste nog een perfecte score. De mollenactie had beperkte invloed, we stonden nog steeds aan kop, met nog altijd een punt voorsprong op Icarus.
De laatste ronde was een mini-superronde: zes keer drie vragen met een thema, en bij alle drie juist een vierde punt. Een mooie truc om aan een eindtotaal van 150 te geraken. De eerste reeks ging zo goed als totaal mis: een stukje water in het verre Nederland was niet bekend als Amer, ondanks de Hollandse connectie (de nog Hollandsere zeilconnectie bleek het achteraf ook niet te kennen). De bittere Picon was natuurlijk geen probleem, maar “amer” als steiger -en kaailoze aanlegplaats helemaal niet. Uiteindelijk maar 1/4, en de vrees sloeg toe.
De tweede reeks was met Doris, Boris en instinker Floris geen probleem, en ook de Montjes en de Franken (Frankfort als hoofdstad van Kentucky, interessant om te weten) lukte ons. Ook de logos waren makkelijk. En dan dus nagelbijten of die amers ons zuur zouden opbreken.
Gelukkig was er geen probleem: we bleken zelfs nog uitgelopen te zijn en met 141/150 vijf punten voorsprong te hebben op Icarus. Eindelijk, na meer dan een jaar eindelijk nog eens een overwinning, en de knolselder is de volgende dag gewoon in een groenteschotel terecht gekomen.